In januari 2009 zijn er nieuwe richtlijnen verschenen voor het beschrijven van reproducties (Reproducties - Algemene inleiding). Bij nieuwe invoer van micromaterialen wordt geadviseerd om deze nieuwe richtlijnen te volgen en op de eerste positie van kmc 0500 'E' te gebruiken. Er bestaat echter geen verplichting tot het omwerken van bestaande records waarin op de 1e positie 'A' staat, maar het is wel toegestaan. Hieronder staan dus de 'oude' richtlijnen.
Micromaterialen worden verwerkt volgens de regels die gelden voor de oorspronkelijke informatiedrager.
Op algemeen niveau wordt geen melding gemaakt van het feit dat het om een microvorm gaat. Deze melding wordt geplaatst op het exemplaarniveau. De reden van deze aanpak is dat microvormen in wezen alleen maar een andere informatiedrager zijn voor iets wat oorspronkelijk in gedrukte of geschreven vorm is gecreëerd. Bij de formele beschrijving wordt binnen Pica het aspect van het informatiemedium, omwille van het principe van shared-cataloguing, op exemplaarniveau verantwoord.
Verdere aanwijzingen:
Voorbeeld:
4209 Manuscript
Echter, bij micromaterialen, zoals de uitgaven van University Microfilms, waarvan mag worden aangenomen dat de inhoud slechts in microvorm (in Nederland) zal verschijnen, mag de producent van het micromateriaal worden vermeld in kmc 4045 op algemeen niveau.
Om andere gebruikers de functie van de extra titelingang duidelijk te maken is het aan te bevelen om naast kmc 4801 in kmc 4700 een opmerking te maken over de extra zoekingang op de balktitel.
Voorbeeld: "4700 3261 i.v.m. uitgave in microfiche". Andere gebruikers kunnen eventueel deze extra ingang lokaal onderdrukken.